Afgetopt – leven met antidepressiva.
14/02/2019 Plaats een reactie
Hoe ik mijn leven vier met antidepressiva
Heb ik wat te vieren? Ik weet het niet. Vier ik mijn leven? Ik heb er weinig reden voor, op mijn kind, mijn hond, mijn kat en mijn ex na. Dat is best veel. Maar je kunt niet de hele dag feesten met je kat. Of met je ex. Hoe het komt dat ik niet weet wat ik verder zou moeten vieren? Mijn anti-depressief dieet van elke dag 1 onderdrukkende pil. Nu alweer ruim ander half jaar, en daarvoor ook. Ik kan niet zonder, maar kan ook niet zo goed mét. Mét is het beste van twee kwaden. Mét weet ik zeker dat ik niet naar beneden spiraal. Maar mét weet ik ook dat ik vrijwel nergens toe kom en me zelden over iets opwindt terwijl dat toch en ooit mijn liefste bezigheid was. Ik word dus elke dag emotioneel afgetopt. Nee, ik ben geen zombie – zoals sommige lotgenoten ervaren – maar wel iemand met een verlaagd prikkelniveau. Niet fijn, want zonder prikkels kan een mens niet leven. Er was een tijd, lang geleden, toen ik nog niet depressief was en de prikkels zich bij tientallen aandienden. Misschien wel meer zelfs. Ik kon me makkelijk druk maken over allerlei zaken waar mijn antennes onrecht bespeurden, middelmatigheid, achterbaksheid of overig verraad. Ook kon ik mij vrolijk druk maken over beeldende kunst en schreef daar gedreven recensies over. Je vindt ze terug op deze site. Schrijven is mijn leven, maar meer en meer wás dat het geval.
Ik denk vaak dat ik over een bepaald onderwerp mijn verontwaardiging van mij af moet schrijven, maar direct daarop vraag ik mij af waarom ik dat nou moet doen, wat het nut is en wie daar nou op zit te wachten. Dan schuif ik mijn laptop van mij af, bedenk dat weinig nu heeft zap zinloos en eindeloos van domme zender naar domme zender, zet de zoveelste koffie, zak prikkelloos in de hoek van mijn bank en blijf hangen bij Idtv waar weer een moord wordt opgelost. Ik vermoed dat dit soort programma’s speciaal worden gemaakt voor mensen als ik. Er gaat amper een prikkel van uit, het is een soort crimineel glijvoer, en je krijgt zelden te maken met een echte analyse van de dader. Dat is trouwens meestal een jaloerse partner die in ‘blinde’ maar goed geregisseerde woede zijn vrouw of vriend kapotslaat, -schiet, of –steekt. Dat je jezelf daarmee voor levenslang de gevangenis inslaat, of zelfs de doodstraf, kan de dader blijkbaar niks schelen zodat de Amerikaanse gevangenissen meer en meer op bejaardentehuizen lijken.
Het lijkt mij niks om iemand dood te maken. Ik zou het misschien wel kunnen, hoe vaak droom ik er niet van dat ik inbrekers helemaal verrot sla met een van vele hockeysticks die in mijn halletje staan, maar het windt me niet op. Bovendien zou ik in mijn huidige toestand mijn inbreker eerder een kopje thee aanbieden waardoor ik hem ontzettend op het verkeerde been zet en hij vervolgens huilend bekent dat zelfs zijn moeder niet zo lief voor hem is en dat hij ook maar de dupe is van een slechte opvoeding en foute vrienden. Ik geef hem een Kleenex en zeg dat het allemaal wel meevalt en dat hij een goed mens lijkt. Dat had ik dan weer beter niet kunnen zeggen. Mijn inbreker springt op en roept dat hij nergens voor deugt en dat hij door en door slecht is dan pakt hij een van mijn twee donkerblauwe aardappelschilmesjes en snijdt zijn polsen keurig schuin door. Ik pak een emmer om zijn bloed op de vangen en zie hem langzaam uittreden. Ik laat hem zijn gang gaan – het is zijn keuze.
Een ander scenario is puur Reviaans. Ik val als een blok voor mijn inbreker: een lieve slanke jongen met elegante handen en de mooiste bruine ogen. Terwijl hij snikkend vertelt van alle gebeurtenissen die hem op het verkeerde pad hebben gebracht streel ik zijn handen en fantaseer hoe het is om zijn Geheime Opening te vullen met een van mijn weinige lichaamsdelen die zich onttrekken aan mijn depressiviteit en hoe ik sabbel op zijn mooie oortjes en er lieve teksten in fluister terwijl hij zich schokkend overgeeft aan mijn zoekende hand die zijn Roede voorzichtig maar vastbesloten omhelst. Ik ben een god in het diepst van mijn gedachten en vergeef mijn zondaar die nu trillend zijn Zaad de vrije loop laat en zich zacht tegen mij aanvlijt. Heerlijk. Van je inbreker moet je het hebben.
Op dat moment besef ik dat die antidepressieva toch nog ergens goed voor zijn. Ik raak nergens van in de war. Ook houd ik geen ptss over aan deze gebeurtenis. Ach, hoe merkwaardig kunnen de dingen toch gaan. Het lijkt wel of ik iets te vieren heb.
Wordt vervolgd