Afgetopt (5) Hoe ik mijn depressie vierde met een familieopstelling
01/05/2019 Plaats een reactie
De dood is in slaap gevallen. Aan het begin van de familieopstelling stond hij nog stoer en onaantastbaar in het centrum. Dat hij ten slotte in slaap viel, maakt mij blij want de afgelopen twintig jaar danste hij voortdurend om mij heen in steeds engere kringen. Zo zelfs dat ik er rekening mee hield dat op korte termijn ikzelf zijn hand op mijn schouders zou voelen.
Terugkijkend op die familieopstelling zie ik nu dat ik alle familieleden in mijn ‘systeem’ in de ruimte had geplaatst ten opzichte van de dood: mijn overleden ouders en zus, mijn overleden zoon – ze waren opgesteld volgens het patroon zoals ik dat aanvoelde. Tijdens de opstelling ontwikkelde zich een nieuw patroon (of ‘systeem’) waarbij mijn zus en mijn zoon in een stabielere omgeving kwamen te staan en, zoals gezegd, de dood zijn activiteiten leek te hebben opgegeven. Dat is bijzonder aangezien bleek dat hij enkele generaties geleden zich al had genesteld in ons familiesysteem via de suïcide van een familielid in de lijn van mijn vader. Tot ieders ontroering sprak dat familielid aan het eind van de opstelling de onnavolgbare woorden: “Het spijt mij. Zo heb ik het nooit bedoeld.” Het leek of dat het sein was voor de dood om in slaap te vallen. Hier kon hij niet tegenop.
Ik was al lang van plan om deel te nemen aan een familieopstelling (zoek op ‘Hellinger’ en ‘systeemopstellingen’ en je vindt uitgebreide toelichtingen op dit zeer bijzondere fenomeen waarbij langs intuïtieve weg patronen in bijvoorbeeld familieverbanden zichtbaar worden en kunnen worden aangepast – vaak met bijzondere resultaten). Ik had er veel over gelezen en er ook wat mee geëxperimenteerd bij enkele organisaties. Want uiteraard doen zich ook daar onwrikbare patronen voor die voor verandering in aanmerking komen.
Werken met familieopstellingen is het blootleggen van kwetsbaarheden en emoties en hoe depressiever ik werd, des kwetsbaarder en emotioneler ik mij voelde. Het mooie van deze techniek is dat de aangever, in dit geval ik, niet als deelnemer in de opstelling aanwezig is. Ik was letterlijk een buitenstaander, observant en mocht hooguit op verzoek van de procesleider iets zeggen.
Na afloop merkte ik dat ik vooral blij was met de nieuwe positie van David, mijn overleden zoon, in het systeem. David was op die fatale ochtend bezig in slaap te vallen toe hij verrast werd door de dood die zijn diabetes als alibi gebruikte. Een nanoseconde moet David beseft hebben dat hij – die midden in het leven stond met zijn 23 jaar – gedwongen was het leven op te geven. Zo is hij vertrokken, woedend en gekwetst. Tijdens de opstelling bewoog hij in enkele stappen naar een positie die evenwichtiger was,waar hij zijn woede als het ware een plek kon geven, die mij op de een of andere manier ook geruststelde. Zo gaat dat als je rouwt, er kunnen geen strohalmen genoeg zijn om je aan vast te klampen. Het gaf mij meer rust dan ik had durven denken. Bij het nagesprek van de opstelling gaf iemand mij het advies om mijn pijn over het verlies voortaan te vertalen in kleur, bijvoorbeeld in mijn tattoos waarvan ik elk jaar op zijn sterfdag een als jaarring op mijn arm laat aanbrengen zodat ik een keer per jaar de fysieke pijn opnieuw voel. Dit jaar heb ik een band van rode rozen laten aanbrengen. Kleur met pijn. Het voelt goed. Het is mijn kind. Het is mijn depressie die ik misschien net zo koester als ik mijn kind koester. Maar dan anders. Het is, ver weg, ook het koesteren van dat stuk in mijzelf dat tegelijk met hem is doodgegaan.