Speech bij opening ‘Beeldfest’, 5 januari 2014 – Fenneke Hordijk, Erik Buijs, Anne van As
05/01/2014 Plaats een reactie
Zo’n twee jaar geleden was ik toe aan hond. Zomaar uit het niets. Dat was even schrikken, maar ik zette door. En aangezien ik de aanstichter ben van dit ‘kwaad’, laat ik Bob – zo heet hij officieel – ook het meeste uit. Ik geniet daar ontzettend van, zelfs bij de vreselijkste stormen. Gelukkig heeft Bob, die eigenlijk Jezus heet, maar dat is een ander verhaal, de pest aan regen zodat ik nooit nat word. Gaandeweg heb ik ontdekt dat werkelijk veel honden lijken op hun baasjes. En omgekeerd. Ineens zie je dat.
Ik wist het natuurlijk altijd al, maar vanuit het perspectief van de hondenuitlater valt het ineens extra op. Natuurlijk gaat het niet altijd op. Zo heeft mijn Bob schitterende lange flaporen. Toen ik de afgelopen week bezig was met het inrichten van deze expositie drong zich af en toe dezelfde gedachte op. Ik leg mij nader uit.
Voor het eerst in het bestaan van de galerie, deed ik de inrichting samen met de kunstenaars. Ik doe dat eigenlijk liever niet, maar gelukkig viel het allemaal erg mee, niemand ging huilen, en in de beste samenwerking ontstond deze schitterende expositie. Wat intussen gebeurde, qua hond en baas, was dat ik meer dan ooit inzag waarom Erik deze beelden maakt, waarom Anne haar schilderijen en gewassen tekeningen en waarom Fenneke… Het antwoord is even simpel als ingewikkeld: Anne, Fenneke en Erik ‘zijn’ hun werk. En eigenlijk is dit de kern van deze speech, dus ik kan net zo goed hier ophouden. Maar ik wil het graag even toelichten.
Het is niet zo dat ik het werk van Fenneke, Anne en Erik niet kende voordat we hier gingen inrichten, zeker niet, maar door het inrichten en de gesprekken die we erover voerden ontdekte ik die ‘synthese’ tussen maker en werk, die in hun geval echt zo treffend is. In de aanloop naar deze expositie heb ik mij een aantal keren afgevraagd of ik er wel goed aan deed om deze drie kunstenaars met elkaar te combineren. Zoals wel vaker was het vooral een geval van intuïtie.
Ik begon met Fenneke’s werk te visualiseren in deze ruimte. Fenneke maakte de drie grote werken die je hier ziet. Het werk hier op de centrale muur is het oudste van de drie en naar mijn mening is het behoorlijk monumentaal. We hebben er ook uren over gepraat. Mooie gesprekken. Zoals altijd gesprekken met kunstenaars voor mij tot de boeiendste behoren. Een van Fenneke’s uitspraken is dat zij verliefd is op papier – en op potlood. Haar ‘doeken’ zijn als het ware liefdesverklaringen aan het materiaal. Ik denk dat alleen vanuit zo’n houding zulk werk kan ontstaan. Zo is zij haar werk.
Maar goed, juist omdat dat werk zo monumentaal is, realiseerde ik me dat een hele galerie vol daarmee gemakkelijk te monomaan zou kunnen zijn. Ik wilde er iets tegenover stellen, iets niet ‘plat’, iets dat het gewicht van de ‘Fennekes’ zou ‘ontzwaren’ en het tegelijk in zijn waarde zou laten. Op een dag stuitte ik op de beelden van Erik en wist meteen dat ik dat zocht. Als je het werk van Erik voor het eerst bekijkt, zie je vooral ‘koddige’ figuren. Als je beter kijkt, zie je dat zijn beelden veel en veel meer zijn dan dat. Het zijn karakters, zoals je karakters in verhalen hebt. ‘Round characters’. Veel ervan hebben bovendien iets corpulents en zijn alleen al daarom sterk verbonden met hun maker…
Maar afgezien daarvan, vertelt Erik zijn verhalen met zijn beelden. Zo geeft hij ze een titel mee die er werkelijk toe doet en die op een verhalenbundel niet zou misstaan. Bijvoorbeeld: ‘Reus die zichzelf klein wenste’ of ‘Ommezwaai’. Het zijn niet zomaar titels, het is tekst die integraal deel uitmaakt van het beeld. En als tekstmens ben ik daar extra gevoelig voor. Net zoals Fenneke haar liefde verklaart aan het papier, kun je zeggen dat Erik zijn liefde verklaart aan de materie van de vertelling – ja, dat is een doordenkertje.
Het is natuurlijk een beetje, zoals de Duitsers dat noemen, ‘hineininterpretieren’, maar als je weet dat Erik op de Veluwe woont, is het niet zo moeilijk om je voor te stellen dat je tijdens je wandeling daar zijn beelden in levenden lijve door het struweel ziet struinen, terwijl Erik, gezeten op een omgevallen boom, al kleiend ‘schrijft’ aan alweer een weergaloze ‘koppoter’.
Want – even voor de duidelijkheid en voor het geval het je was ontgaan – Erik maakt dus razend knap werk. Qua synthese tussen maker en materie. Even terug naar mijn visualisatie. Ik ‘had’ nu Fenneke, ik ‘had’ nu Erik. Maar ik miste nog wat. Toch nog iets voor aan de muren. Op een dag noemde Erik het werk van Anne van As, die ik vooral kende van haar gewassen tekeningen van gemaskerde honden. Lang verhaal kort. Anne bleek mijn ‘missing link’.
Anne is, binnen haar stijl, ongelooflijk veelzijdig. Dat zie je hier ook om je heen. Zij heeft duidelijk iets met dieren, maar ook met landschappen en met planten en bloemen. Maar dat is niet het belangrijkste. Vooral heeft ze, net als Fenneke en net als Erik, ‘iets’ met de materialen waarmee ze werkt. Met de uitdagingen daarvan. En vooral met de uiterste beheersing ervan. Anne schildert in een volstrekt eigen handschrift – waar volgens mij heel wat kunstenaars stinkend jaloers op zijn – laag op laag op laag. En het mooie is, dat hoe ze dat ook doet – het eindresultaat steeds zo kwetsbaar knap is.
Kwetsbaar transparant. Ze is bijna letterlijk zelf haar werk. Zelfs als ze een dreigende wolf over de lila sneeuw op je af laat rennen. Zeer bijzonder is ook haar reeks minischilderijen. Die serie landschappen, kwetsbaar in hun kleurgamma, die haast kleurrijker zijn dan haar grote geschilderde werken. Ik vind dat wel grappig: hoe kleiner het werk des te kleurrijker. En ook hier begrijp je heel goed waarom juist Anne dit werk maakt.
Zo is dit een expositie met werk dat op het eerste gezicht wellicht weinig met elkaar te maken heeft, maar dat juist vanuit zijn eigenheid, vanuit de verhalen die het vertelt, vanuit de verschillende handschriften complementair is aan elkaar.
En dat hoe dan ook steeds opnieuw ontstaat uit de onmiskenbare liefde van de maker voor zijn materiaal.
Dat voel je.
Het is zo tastbaar als maar kan.
En het is behoorlijk emotioneel.
Het is kortom een feest van beelden en afbeeldingen, waarin je de symbiose van de maker en zijn/haar werk voortdurend terugziet.
Het is een feest om het hier in De 7e Hemel te beleven.
Het is ons Beeldfest.
Apport!